Op deze video zie je hoe een bidsprinkhaan ademt via allerlei kleine gaatjes in de zijkant van zijn lichaam.
Zo ademen insecten
Boven water ademen insecten via openingen in de zijkant van hun lichaam. Lucht met daarin verse zuurstof komt via deze openingen terecht in buisjes, de tracheeën. Via deze buisjes verspreidt de lucht zich door het hele lichaam van het insect. De buisjes werken prima op het land, maar minder goed onder water. Dat komt doordat er minder zuurstof in water zit dan in lucht. Insecten hebben verschillende manieren gevonden om toch onder water te ademen.
Een lange snorkel
De waterschorpioen leeft in stilstaand of langzaam stromend water, zoals vijvers. Het beestje komt ook in Nederland voor. Door zijn grote grijpers lijkt dit dier wel wat op een schorpioen, maar het is toch echt een insect. De grijpers gebruikt hij om andere diertjes die in het water leven, zoals muggenlarven, te vangen.
Waterschorpioenen zijn slechte zwemmers. Ze gaan niet actief achter hun prooien aan. In plaats daarvan wachten ze geduldig af tot prooien naar ze toekomen. De rovers zoeken een goed plekje uit, vlak onder het wateroppervlak. Vaak zitten ze aan de rand van het water, waar ze zichzelf een beetje in de bodem ingraven. Waterschorpioenen hebben een lange snorkel aan hun achterlijf, waarmee ze ademen. Tijdens het wachten steken ze die boven het water uit, waardoor ze net zo lang onder water kunnen blijven tot er vanzelf iets lekkers voorbijzwemt.
Duikfles mee
Mensen nemen een fles met zuurstof mee als ze lang onder water willen blijven. Sommige insecten doen bijna hetzelfde. Veel waterinsecten hebben een ruwe, vettige buitenkant vol met kleine haartjes. De vettige buitenkant en de haartjes stoten water af. Zo blijft er een laagje lucht rond het insect hangen wanneer deze dieren kopje onder gaan. In deze luchtbel ademen de insecten net zoals ze op het land zouden doen.
Kieuwen in de billen
Libellen en waterjuffers leven een groot deel van hun bestaan als larve onder water. De larven hebben kieuwen. Bij waterjufferlarven zie je deze kieuwen goed zitten: ze zien eruit als twee of drie “vinnen” aan de achterkant van het lichaam.
Bij de larven van libellen zijn de kieuwen niet zichtbaar. Ze zitten op een wel heel vreemde plek. Vincent Kalkman, libellenexpert bij Naturalis legt uit: “Libellen gebruiken hun poepgat, of netter: anus, op verschillende manieren. Het gekste is misschien wel dat ze ermee ademen. De kieuwen van libellenlarven zitten namelijk in het achterste deel van hun darmen. Via hun anus halen ze iedere keer water naar binnen, waar dan door de kieuwen zuurstof uit wordt gehaald.” Daar houdt het verhaal nog niet op. Vincent: “Ze gebruiken hun anus ook voor straalaandrijving. Als ze belaagd worden door een vijand, spuiten ze het water in hun darmen naar buiten. Hierdoor schiet de larve als een raket door het water.”