“Ik ben insectenkundige. Ik doe dus onderzoek aan insecten. Dat kan op verschillende manieren, bijvoorbeeld door te kijken naar de leefomgeving (ecologie). Ik doe dat niet. Ik ben een zogenaamde taxonomische entomoloog, dat wil zeggen dat ik nieuwe soorten beschrijf en onderzoek of bepaalde insectensoorten familie van elkaar zijn. Daarnaast ben ik ook collectiebeheerder van de nachtvlinders van Naturalis. In totaal bestaat de collectie uit 3,5 miljoen dag- en nachtvlinders!”
Je gaat regelmatig op expeditie naar het buitenland. Wat doe je tijdens de expeditie?
“We werken samen met de lokale Universiteit in Papua, Indonesië. Ik geef daar ook les aan de studenten en neem ze mee het veld in. We gaan dan op zoek naar insecten. Ik onderzoek met name vlinders die ‘s nachts actief zijn. We gaan altijd in het donker het oerwoud in.
We hebben niet meer nodig dan een groot wit doek en een felle lamp. Het regent er vaak hard, daarom maken we een simpel afdakje waar we onder staan. Als je de lamp aanzet, zitten er binnen enkele seconden honderden insecten om je heen. Die bekijken we dan goed om te ontdekken wat er in dat gebied leeft. Uiteindelijk willen we precies in kaart brengen welke dieren er voorkomen. We zijn vooral geïnteresseerd in de bijzondere soorten die alleen in dat land leven. We overtuigen daarmee de overheid de natuur daar goed te beschermen, omdat deze soorten nergens anders voorkomen. Men is dan voor de volgende generaties verplicht deze schatkamer te behouden.
Zo’n reis is natuurlijk een groot avontuur. We moesten een keer van een klein schiereiland naar de bewoonde wereld varen. De boot die ons op zou halen, bleek na een grote aardbeving door een tsunami op het land te zijn geworpen, dus die kon ons niet meer oppikken. We hebben toen een bootje moeten huren. We vertrokken ‘s nachts, omdat het water dan rustiger is. Maar op een gegeven moment was de benzine op en we zaten midden op zee met om ons heen haaien en orka’s. Dat vond ik wel even eng! Er komen daar bijna nooit boten, maar wij hadden het geluk dat er een Chinees vissersschip langskwam die ons mee trok. Uiteindelijk hebben we de overkant veilig gehaald, maar het was wel spannend.”
Is je werk klaar als je thuis komt?
“Nee, zeker niet. Het echte werk begint dan pas. Als we denken dat we een nieuwe soort ontdekt hebben, kan het een jaar duren voordat de soort beschreven is. In totaal heb ik sinds 1995 maar liefst 104 nieuwe soorten beschreven! Ik ben dan verplicht al die soorten een naam te geven. Een dier naar jezelf vernoemen is niet netjes binnen de wetenschap, dus dat doe je niet. Soms is het best lastig een naam te bedenken, maar ik heb bijvoorbeeld een vlinder naar mijn vrouw en dochter vernoemd. Mijn vrouw heet Zahra, dus ik heb een vlinder Trischalis zahrae genoemd, de gele vlinder op de foto. Mijn dochter heet Raanya, daar heb ik zelfs een heel geslacht (met meer soorten) naar vernoemd: Raanya albipunctata, bruin met witte stippen."
Heb je tips voor iemand die ook onderzoeker wil worden?
“Je droom nastreven. Als je iets wilt, zet je tanden erin! Al duurt het 10 jaar. Je moet niet gauw opgeven, dan komt het goed. Je hoeft ook niet bang of verlegen te zijn. Stap op mensen af en stel ze vragen. Mensen helpen graag. Wij bij Naturalis ook!”
“Als je van de natuur houdt, ga dan biologie studeren. Dan doe je veel basiskennis op. Daarna kies je de richting die je op wilt, bijvoorbeeld entomologie. Misschien dat je dan ook ooit op expeditie gaat. Maar onthoud wel: de grootste ontdekkingen doe je vaak niet op expeditie, maar gewoon in de collectie, die er soms al tientallen jaren ligt.”
Wist je als kind al dat je dit werk wilde gaan doen?
“Ik wilde vroeger altijd boswachter worden, dat was mijn kinderdroom. Iets doen in de natuur. Mijn carrière in vlinders begon toen ik 19 jaar oud was. Ik zag op het raam van mijn school een Blauw weeskind. Dat is een heel zeldzame trekvlinder. Ik belde meteen het telefoonnummer uit het zakgidsje over vlinders dat ik had. Ik werd toen uitgenodigd om naar de open dag van het Zoölogisch museum in Amsterdam te komen. Dat heb ik natuurlijk gedaan en sindsdien ben ik het officiële pad van de vlinderwetenschap opgegaan.
Puzzelen
Waar ik ook gek op ben zijn puzzels die niet iedereen kan oplossen. Toen ik eenmaal met vlinders werkte, kwam ik er al gauw achter dat ik dagvlinders niet interessant vond, omdat daarover al heel veel bekend is. Die puzzels zijn al grotendeels opgelost. Over nachtvlinders is veel minder bekend. Bovendien is het spannend om in het donker te werken. Het is uitdagender dan overdag achter dagvlinders aan rennen, je gaat in de nacht op ‘jacht’ naar vlinders die nog ontdekt moeten worden.”
Wat hoop je ooit nog te doen of ontdekken?
“Er zijn zelfs in Nieuw Guinea nog heel veel plekken waar ik naar toe wil gaan. Heel lang geleden, in 1912, werd er een expeditie georganiseerd om de eeuwige sneeuw van Nieuw Guinea te bereiken. Op die plek op Puncak Jaya (Carstensz Piek, een berg van 4884 meter) ligt dus altijd sneeuw. Dat is heel zeldzaam, want je bent daar in tropisch gebied. Ik hoop die expeditie ooit eens over te doen, vooral omdat het gebied nog steeds weinig bezocht is en er veel onbekende soorten kunnen leven.”