Hier zie je hoe pasgeboren Canadese ganzen uit hun nest in het water springen.
Nestblijvers en nestvlieders
De jongen van vogels die het grootste deel van hun tijd in bomen doorbrengen, zijn bij hun geboorte vaak hulpeloos. Ze kruipen naakt en met gesloten ogen uit het ei. Omdat ze lang in het nest blijven voordat ze uitvliegen, worden ze nestblijvers genoemd. Bij geboorte moeten ze gevoerd worden door hun ouders. Voorbeelden van nestblijvers zijn koolmezen, merels en kraaien.
Vogels die veel van hun tijd in het water of op de grond doorbrengen, hebben vaak jongen die gelijk op pad kunnen. Deze jongen worden nestvlieders genoemd. Ze kruipen uit hun ei met hun ogen open. Op hun huid groeit meteen al een donskleed. Nestvlieders scharrelen soms al binnen een dag hun eigen kostje bij elkaar. Jonge eenden en ganzen zijn goede voorbeelden van nestvlieders. Hoewel de ouders van nestvlieders hun jongen niet voeren, zorgen ze vaak wel voor bescherming tegen roofdieren en voor warmte.
Het verschil tussen nestvlieders en nestblijvers is trouwens niet altijd zo duidelijk. Zo hebben meerkoetenjongen al een vacht bij hun geboorte, maar worden ze in het begin nog wel door hun ouders gevoerd.
Waar is het nest?
De nesten van nestblijvers bevinden zich meestal op een veilige plek, hoog in de boom of in een holte bijvoorbeeld. De ouders laten hun hulpeloze jongen daarom met een gerust hart even in de steek om op zoek te gaan naar lekkere hapjes. Nestvlieders, zoals wilde eenden en kieviten, bouwen hun nesten vaker in het water of op de grond.
Sommige vogels die de meeste tijd op de grond doorbrengen, broeden soms ook in bomen. Ver van de grond zijn de eieren immers een stuk veiliger voor bijvoorbeeld vossen. Nijlganzen broeden in Nederland regelmatig in oude boomnesten van bijvoorbeeld reigers of buizerds. Als de jonge nijlganzen hun ei uit zijn gekropen, springen de dappere jongelingen - na wat aarzeling - het nest uit. Ze moeten wel, want hoog in de boom is niets te eten. Gelukkig zijn de botten van de pasgeborenen nog zacht en buigzaam. De jonge nijlgansjes houden daarom meestal niets over aan hun tuimelpartij.
Bijna hetzelfde, toch andere jongen?
De natuur zit altijd weer vol verrassingen. Zo zijn er drie soorten fuutkoeten: de maskerfuutkoet, de kleine fuutkoet en de watertrapper. Deze vogelsoorten lijken als ze volwassen zijn veel op elkaar. Ze leven allemaal op het water. De jongen van twee van deze soorten, de maskerfuutkoet en de watertrapper, kunnen binnen een paar dagen zwemmen. Deze nestvlieders komen ter wereld met een donsvacht. De jongen van de kleine fuutkoet kruipen echter hulpeloos en bijna naakt uit hun ei.