Onschuldige kruipers
Krijg je al kriebels in je oren bij het woord oorworm? Nergens voor nodig. Deze insecten zijn echt niet naar jouw oren op zoek (hoewel mensen dat vroeger wel dachten). Ze doen mensen eigenlijk weinig kwaad. Oorwormen verstoppen zich overdag op donkere plekjes en zijn vooral ‘s nachts actief. Ze eten van alles: ze vangen kleine prooien, eten dode beestjes en af en toe ook planten. De pincet-achtige grijpers aan hun achterlijf gebruiken ze om zich te verdedigen tegen aanvallers zoals mieren.
Wanneer een oorworm uit een ei kruipt, lijkt het jonge diertje al best veel op een volwassen oorworm. Wel zijn de jongen kleiner en wit. Jonge oorwormen worden nimfen genoemd. De nimfen vervellen vier tot zes keer en zijn dan volwassen.
Zorgzame moeders
Nadat oorwormvrouwtjes en -mannetjes gepaard hebben, maken de vrouwtjes een holletje onder de grond en leggen daar tientallen eitjes. De moeders bewaken de eitjes tegen eierrovers. Ook maken ze de eitjes steeds schoon met hun monddelen. Waarschijnlijk doen ze dit om te voorkomen dat er bijvoorbeeld schimmels op groeien.
De zorg van moeder oorworm gaat ook door nadat de jonge oorwormen uit het ei zijn gekropen. De moeder brengt prooien, zoals bladluizen, naar het hol voor de nimfen. Ook voedsel dat de moeder zelf opat, geeft ze later weer aan haar jongen. Hoe ze dat doet? Ze braakt het eten uit in de mond van de jongen! Dat klinkt voor ons erg vies, maar in de dierenwereld komt dit wel vaker voor.
Zelfstandig op pad
De nimfen hebben hun moeder niet per se nodig om te overleven. Zodra ze geboren zijn, zijn ze in staat om zelf op pad te gaan om eten te verzamelen. Waarom brengt de moeder dan toch voedsel naar de nimfen? Onderzoekers ontdekten dat nimfen die door hun moeder verzorgd worden, een grotere kans hebben om te overleven en volwassen te worden dan nimfen die helemaal zelf op pad moeten voor hun voedsel.
Zorg is niet altijd nuttig
Waarom zorgen dan niet alle insectenouders voor hun jongen? Daar zijn verschillende verklaringen voor. Zorgende ouders hebben geen tijd om nog meer eieren te leggen of op zoek te gaan naar nieuwe partners of betere leefgebieden. Daarnaast is het vaak niet nodig om voor de eieren of jongen te zorgen. Misschien zijn er niet zoveel roofdieren in de buurt. Of verstoppen de ouders de eitjes zo goed dat geen rover ze vindt. Ook zorgen insectenmoeders vaak voor een sterke beschermende schil rond het eitje, zodat rovers de eitjes maar moeilijk open krijgen. Zo zie je maar: insecten die hun eitjes onbewaakt achterlaten, zijn niet per se slechte ouders.