Wintervoorraad
De eekhoorn klimt met zijn scherpe klauwtjes door de bomen. Kriskras naar boven, naar beneden, van tak naar tak. Overal verzamelt hij voedsel: insecten, fruit, paddenstoelen en noten. Snel verdwijnt hij weer achter het groene bladerdek. Zijn kleur lijkt op die van de bast van de boom. Zo is hij goed verstopt voor gevaarlijke roofvogels. De eekhoorn eet niet al het gevonden voedsel gelijk op: hij bergt een deel van de nootjes op voor de winter, voor minder goede tijden.
Waar heb ik mijn nootjes verstopt?
De eekhoorn graaft de nootjes in, onder struiken en bomen. Hij kijkt een paar keer goed om zich heen: maanden later moet hij deze plek weer terug weten te vinden. Lukt hem dat niet, dan heeft hij in de winter niet genoeg voedsel. De verstopplek terugvinden is lastig, want in de winter ziet alles er door de sneeuw heel anders uit. Hij moet dus goed kijken naar herkenningspunten in de omgeving die er in de winter ook zijn: bomen, stenen of misschien zelfs huizen. Hij verstopt de nootjes bij elkaar, of allemaal apart. De lekkerste nootjes verstopt hij het verste weg; daar zijn ze het veiligst voor ongewenste rovers. Omdat hij honderden nootjes verstopt, moet hij veel verschillende verstopplekken onthouden.
Houdbaarheidsdatum
Als het koud en wit is buiten, moet die wintervoorraad worden gebruikt. De eekhoorn kruipt uit zijn warme holletje in de boom en gaat door de barre kou op zoek naar zijn voedsel. Weet hij nog waar hij de nootjes heeft verstopt? Is een ander dier er met de voorraad vandoor gegaan? Bij het verstoppen heeft hij zijn nootjes gesorteerd op soort: sommige zijn lekkerder dan de ander, of blijven langer goed. Als hij ze in de juiste volgorde weet op te eten, kan hij de hele winter de soort nootjes eten die hij nodig heeft. Zo weet de eekhoorn ook dit jaar weer de koude wintermaanden te overleven: tot er in de lente weer vers voedsel is te vinden.