Om plantensoorten van vroeger en nu te vergelijken, verzamelt Barbara levende en dode planten. De levende planten haalt ze bijvoorbeeld met toestemming uit een natuurgebied of uit een botanische tuin. Dode planten haalt ze uit het herbarium, de dode plantencollectie van Naturalis. Als Barbara echt ver terug in de tijd wil kijken, onderzoekt ze drollen van planteneters die vroeger leefden. Deze drollen bevatten plantenresten van planten die al heel lang dood zijn.
DNA uit plantenresten
Uit al deze plantenresten haalt Barbara DNA. Dit stopt ze in reageerbuisjes. Hier is wel een speciaal laboratorium voor nodig, dat super schoon is. Haren van Barbara zelf, maar ook stof of takjes onder haar schoen, bevatten allemaal DNA. Dit mag natuurlijk niet in de reageerbuisjes terecht komen, want dat leidt tot verwarring. Welk DNA komt dan van de planten, welk DNA komt van Barbara? Daarom moet ze heel precies werken, maar ook een labjas en handschoenen dragen.
Oud DNA in elkaar puzzelen
Het is nog moeilijker om DNA uit dode planten te halen. Wanneer een plant of dier dood gaat, begint DNA meteen af te breken. We noemen het dan oud DNA. Al deze kleine stukjes oud DNA moet Barbara weer aan elkaar puzzelen, zodat het gehele DNA van het organisme (het genoom) weer compleet wordt.
Wat doet Barbara met al dat DNA?
Barbara vergelijkt het genoom van planten van nu met het genoom van planten van vroeger. Hoe is het DNA door de tijd heen veranderd? Na de ijstijd werd het bijvoorbeeld steeds warmer. Hoe hebben de planten zich daaraan aangepast? Als Barbara dat weet, kan ze voorspellen hoe het DNA van bepaalde planten in de toekomst kan veranderen. Ons huidige klimaat wordt ook steeds warmer. Passen planten van nu zich misschien op een vergelijkbare manier aan het klimaat aan?