De dunne naalden van een den voorkomen verdamping, net als wasachtige bladeren van klimop en hulst. Heeft een plant niet zulke naald- of wasachtige bladeren, dan is bladverlies in de herfst een uitkomst tegen bevriezing en uitdroging.
Dieren
Dieren hebben het makkelijker, ze beschermen zich tegen afkoeling door een wintervacht of een dik verenpak. Tussen de haren en veren blijft de lichaamswarmte bewaard. Voor een walvis in de Poolzee is zo’n pels lastig. Tegen afkoeling heeft hij een dikke speklaag onder de huid. Ook de lichaamsvorm helpt. Lange staart, grote flaporen, lange poten koelen snel af. Bollig- wollig als een poolvos is een beter oplossing. Een beer heeft ook een speklaag. Het vet beschermt hem niet alleen tegen de kou, maar is ook voedsel tijdens zijn winterslaap.
Kikker, pad en insecten hebben koud bloed. Zij slapen de winter door, weggekropen in een holletje. Ze lijken wel levenloos, hoeven hun lichaam niet op te warmen en eten doen ze niet. Honger en niets te vinden in winterland? Een eekhoorn bewaart een wintervoorraad eikels en de bij blijft thuis in de korf met genoeg heerlijke honing. Geen zin in al deze maatregelen? Ga dan gewoon als een zwaluw op reis naar een warm land waar voldoende voedsel en warmte is.
Planten
Ook planten beschermen zich tegen felle kou. Hebben planten dezelfde oplossingen als dieren? Ja en nee, planten trekken niet weg en hebben geen wintervacht. Toch zijn veel planten bestand tegen de winterse koude en vinden soms dezelfde oplossing als dieren.
Bollen en knollen
Planten kruipen niet weg in een hol of nest, of toch wel? In de grond vinden bollen, knollen en wortels beschutting tegen de vorst. De bollen van het sneeuwklokje, de knollen van de raap en de wortel van de peen bevatten een voedselvoorraad. Deze planten groeien in de lente met hun voedselvoorraad snel uit de donkere aarde naar het warme zonlicht omhoog.
Winterrust
Planten houden een winterrust. Groei en bloei vindt meestal niet plaats tijdens de vorst. In bollen en knollen ‘slapen’ planten en in knoppen ‘overwinteren’ de bladeren en bloesem tot de lente ze uit hun winterrust wekt.
Grootte
Planten die lang zijn vangen veel wind, verdampen veel water door hun grote oppervlak en koelen snel af. Geen handige eigenschappen voor planten uit koude streken. Laag bij de grond en breed, dan vangt de plant meer warm zonlicht. Naalden en kleine blaadjes dicht bijeen op de takken zijn net zo handig als de kleine oortjes van de poolvos.
Zaden
Plantenzaden reizen de wereld af met pluizen en vleugels in de wind, met haakjes en lijm aan vacht en veer, drijvend op waterstromen, in magen van vogel en dier. Maar op de vlucht voor de kou doen ze niet. Eenjarige planten zoals de klaproos groeien, bloeien en vormen zaad binnen een jaar. Met zaden overwinteren zij en ontloopt de plant de kou zonder aanpassing.