Golvend geluid
Bij de jacht maken de vleermuizen zelf een heel hoog geluid. Met hun grote oren luisteren ze vervolgens naar de weerkaatsing daarvan: dit noemen we echolocatie. Door heel goed te luisteren weten ze dan hun prooi te vinden. Luisteren naar je eigen geluid, dat klinkt eenvoudig. Maar hoe weten ze daar andere dieren mee te vinden? Het geluid dat ze maken gaat als een golf vooruit en botst tegen alle voorwerpen en dieren. Wanneer die golf ergens tegenaan slaat, kaatst deze weer terug in de richting waar hij vandaan kwam: terug naar de vleermuis. Met zijn grote oren vangt de vleermuis al deze geluidsgolven op.
Oren om mee te luisteren
De oren van de vleermuis zijn speciaal aangepast om al die geluiden goed op te vangen. Doordat het geluid achter elkaar in zijn twee oren aankomt, weet hij of het van links of rechts komt. Het flapje bij de ingang van zijn oor, de tragus, helpt om boven en onder van elkaar te onderscheiden. De vleermuis heeft twee van deze grote oren, en kan ze ook nog eens bewegen. Zo weet hij in welke richting hij zijn prooi vindt.
Jagen met je oren
Nu hoeft hij alleen nog te weten hoe ver zijn voedsel van hem vandaan is. Ook daar heeft hij een oplossing voor. Het geluid dat hij maakt golft altijd even snel. Die golf doet dus elke keer even lang over dezelfde afstand. De vleermuis weet wanneer hij het geluid heeft gemaakt én wanneer het terug komt. Daarmee bepaalt de vleermuis hoe ver die golf is gegaan en hoe ver zijn prooi verwijderd is. Met de afstand en richting samen, weet de vleermuis precies waar zijn hapje rondvliegt.